-
1 iemand moed geven
iemand moed gevendonner du courage à qn. -
2 iemand moed inspreken/geven
iemand moed inspreken/gevenput courage/fresh heart into someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand moed inspreken/geven
-
3 moed
♦voorbeelden:de euvele moed hebben om … • avoir la témérité de …met frisse moed beginnen • commencer avec un courage neufiemand de moed benemen, ontnemen • décourager qn.iemand moed geven • donner du courage à qn.moed houden • ne pas perdre couragezich moed indrinken • boire pour se donner du courageiemand moed inspreken • encourager qn.het ontneemt mij de moed om • cela m'enlève tout courage dede moed opgeven, verliezen • perdre couragemoed tonen • faire preuve de couragemoed vatten • prendre courageal zijn moed verzamelen • prendre son courage à deux mainsde moed zonk hem in de schoenen • il a perdu couragehet werd hem bang te moede • il prit peuru kunt zich voorstellen hoe ik te moede ben • vous pouvez imaginer dans quel état je suis -
4 moed
♦voorbeelden:de euvele moed hebben om … • have the nerve/audacity to …al zijn moed bijeenrapen/verzamelen • muster up/summon up/pluck up one's couragedaar heeft hij de moed niet toe • he doesn't have the nerve/heart to do thatzich moed indrinken • give oneself Dutch couragedat gaf me weer nieuwe moed • that gave me new hearthou(d) moed! • keep your spirits up!, cheer up!iemand moed inspreken/geven • put courage/fresh heart into someonede moed niet laten zakken • bear upde moed opgeven • lose heartmoed putten uit • draw/derive courage fromhet ontneemt mij de moed om … • it discourages/disheartens me to …het werd hem bang te moede • he felt faint at heart -
5 Mut
〈m.; Mut(e)s〉♦voorbeelden:jemandem Mut geben, machen • iemand moed geven, bemoedigenMut schöpfen • moed puttenjemandem Mut zusprechen • iemand moed insprekennur Mut! • houd de moed erin!〈 formeel〉 mit frohem Mut • blijmoedig, opgewektjemandem ist nicht nach Späßen zu Mute • iemand staat het hoofd niet naar grapjesmir ist nicht zum Lachen zu Mute • ik ben niet in de stemming om te lachenMut zum Leben • moed om te leven -
6 machen
machen1 maken, doen ⇒ vervaardigen, toebereiden, veroorzaken♦voorbeelden:das Bett machen • het bed opmakenden Dolmetscher machen • als tolk optredenjemandem gute Laune machen • iemand een goed humeur bezorgenein gemachter Mann • een geslaagd manMittag machen • de middagpauze houdenjemandem Mut machen • iemand moed gevendie Schauspielerin macht die Ophelia • de toneelspeelster speelt de rol van OpheliaTee machen • thee zettendie Wohnung machen • het huis doen〈 informeel〉 mache nicht so viele Worte! • gebruik niet zo'n omhaal van woorden!〈 informeel〉 lass mich nur machen! • laat mij maar begaan!jemandem viel zu schaffen machen • iemand veel te schaffen geven〈 informeel〉 wird gemacht! • komt voor elkaar!〈 informeel〉 das macht 15 Mark • dat is, kost 15 mark〈 informeel〉 macht nichts! • hindert niets!was macht dein Magen? • hoe is het met je maag?〈 informeel〉 was soll man nur machen? • wat doe je er aan?〈 informeel〉 machs gut! • het ga je goed!〈 informeel〉 mach schnell! • maak haast!〈 informeel〉 mach doch schon! • schiet toch op!daran lässt sich nichts machen • daar is niets aan te doen〈 informeel〉 mit mir kann man es ja machen! • (a) ik trap er steeds weer in; (b) ik moet me zoiets laten welgevallen4 vormen, tot stand brengen♦voorbeelden:ich mache mich auf den Weg • ik ga op wegdas Wetter macht sich • het weer wordt beterdas macht sich von selbst • dat gaat vanzelfer macht sich • hij maakt vorderingendas Gemälde macht sich gut an der Wand • het schilderij doet het goed aan de muur3 mache dich nach Hause! • maak dat je thuis komt!ich mache mir nichts, wenig aus ihm • ik geef niets, weinig om hem〈 informeel〉 mach dir nichts daraus! • trek je er niets van aan! -
7 jemandem Mut machen
-
8 hope
n. hoop, hoopvolle verwachting--------v. hopenhope1[ hoop] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:lay/set/pin/put one's hopes on • zijn hoop vestigen oplive in hope(s) • (blijven) hopenraise someone's hope(s) • iemand moed inspreken/nieuwe moed gevennot a hope! • weinig kans!beyond/past hope • hopeloosin the hope of/ to have hopes of doing something • in de hoop iets te kunnen doen————————hope2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 raise someone's hope(s)
iemand moed inspreken/nieuwe moed geven -
10 aanmoedigen
-
11 give
n. buigzaamheid--------v. geven; aangeven; toegeven; geven (feestje geven)give1[ giv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het meegeven ⇒ elasticiteit, buigzaamheid♦voorbeelden:————————give22 meegeven ⇒ in(een)zakken, bezwijken, (door)buigen, verslappen, toegeven♦voorbeelden:¶ give on(to) • uitzien op, uitkomen op, toegang geven tot〈 informeel〉 what gives? • wat is er gaande?→ give away give away/, give in give in/, give out give out/, give over give over/, give up give up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ schenken, overhandigen2 geven ⇒ verlenen, verschaffen, gunnen3 geven ⇒ opofferen, wijden5 geven ⇒ aanbieden, ten beste geven6 (op)geven ⇒ meedelen, verstrekken7 geven ⇒ produceren, voortbrengen♦voorbeelden:give someone medicine • iemand geneesmiddelen toedienengive him my best wishes • doe hem de groeten van mijgive a daughter in marriage • een dochter ten huwelijk schenkengive someone into custody • iemand aan de politie overleverengive me the good old days • geef mij maar de goeie ouwe tijdgive one's heart to someone • een warm hart voor iemand hebben, verliefd worden op iemandit's given me much pain • het heeft me veel pijn gedaangive pleasure • erg aangenaam zijngive a prize • een prijs toekennengive him some rest • gun hem wat rustwe were given three hours' rest • we kregen drie uur rustgive someone a room • iemand een kamer toewijzengive someone a title • iemand een titel toekennengive trouble • last bezorgenhe's been given two years • hij heeft twee jaar (gevangenisstraf) gekregengive someone to understand/know • iemand te verstaan/kennen gevenI'll give you that • dat geef ik toegive a cry • een kreet slakengive someone a sly look • iemand een sluwe blik toewerpengive proof of one's courage • zijn moed tonengive a ring • opbellengive sentence • een vonnis vellengive a shrug of the shoulders • zijn schouders ophalen6 the teacher gave us three exercises (to do) • de onderwijzer heeft ons drie oefeningen opgegeven (als huiswerk)give the facts • de feiten tonengive information • informatie verstrekkengive off • (af)geven, verspreiden, makengive as good as one gets • met gelijke munt betalengive it someone hot (and strong), give it someone straight • iemand er f van langs gevendon't give me that • (hou op met die) onzinthat'll give her something to cry for • nu heeft ze tenminste iets om over te huilen -
12 bras
bras [braa]〈m.〉1 arm3 mankracht ⇒ werkkracht, arbeider♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 avoir un bras de fer • onverbiddelijk, streng zijnbras d'honneur • obsceen gebaar voor lulbaisser les bras • (de moed) opgeven, zich gewonnen gevencette nouvelle m'a cassé bras et jambes • ik ben kapot van dat nieuws〈 figuurlijk〉 couper bras et jambes à qn. • iemand versteld doen staan; 〈 ook〉iemand vleugellam maken, iemand uitputtenouvrir les bras à qn. • iemand met open armen ontvangen; 〈 ook〉iemand vergeven, iemand de helpende hand reikentendre les bras vers qn. • iemands hulp inroepen〈 figuurlijk〉 les bras m'en tombent • nou breekt m'n klomp, ik sta pafbras dessus, bras dessous • arm in arm, gearmd〈 figuurlijk〉 se réfugier dans les bras de qn. • bij iemand z'n heil, z'n toevlucht zoeken〈 figuurlijk〉 avoir qc., qn. sur les bras • voor iets, iemand te zorgen hebben, opgescheept zitten met iets, iemandbras de vigne • wijnranktravailler à pleins bras • uit alle macht werkentomber sur qn. à bras raccourcis • zich als een razende op iemand werpen¶ à bout de bras • op armlengte; op eigen krachtà force de bras • met de sterke armdépenser de l'argent à tour de bras • met geld smijtenm1) arm2) macht3) zwengel4) armleuning5) (zee)engte6) bras [aan ra]7) voorpoot, schaar, vin -
13 Ohr
〈o.; Ohr(e)s, Ohren〉♦voorbeelden:lange Ohren machen • de oren spitsenganz Ohr sein • een en al oor zijndie Ohren steif halten • de moed erin houdenauf einem Ohr taub • aan één oor doofjemanden bei den Ohren nehmen • iemand flink waarschuwenjemandem eins hinter die Ohren geben • iemand een draai om de oren geven〈 informeel〉 schreib es dir hinter die Ohren! • knoop dat in je oren!die Melodie geht leicht ins Ohr • de melodie ligt gemakkelijk in het gehoorjemandem etwas ins Ohr sagen • iemand iets toefluisterenbis über die Ohren in Schulden stecken • tot over zijn oren in de schuld zittenjemanden übers Ohr hauen • iemand afzetten, oplichtensich eine Nacht um die Ohren schlagen • de hele nacht niet slapenviel um die Ohren haben • veel te doen hebbenes ist mir zu Ohren gekommen • het is me ter ore gekomen -
14 noemen
1 [een naam/hoedanigheid geven] call, name; christen, baptize, dub 〈 ook een bijnaam geven〉♦voorbeelden:1 noem jij dit een gezellige avond? • is this your idea of a pleasant evening?wij noemen onze dochter Mary • we're calling our daughter Marydat noem ik nou eens moed • that's what I call courage!noem je dat werken? • (do you) call that working?het is wat je noemt fantastisch • it is really fantasticiemand bij zijn voornaam noemen • call someone by his first nameeen kind naar zijn vader noemen • name a child after his father2 zijn zegsman noemen • name/cite one's sourcezijn inspanning mag ook genoemd worden • his efforts must not go unmentionedom maar eens iets te noemen • to name (but) a few 〈 namen, voorbeelden〉; to name only one 〈 één voorbeeld noemen〉; for instance -
15 getuigen
1 [verklaring afleggen] give evidence/testimony ⇒ testify (to)2 [spreken in het nadeel/voordeel van] speak♦voorbeelden:naar waarheid getuigen • truthfully saygetuigen tegen/voor iemand • give evidence against/for someonevan iets kunnen getuigen • be able to testify to something2 alles getuigt voor/tegen haar • everything speaks in her favour/against herhet zou van slechte smaak/weinig kennis 〈enz.〉 getuigen als • it would be bad taste/it would be a sign of ignorance if …II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:getuigen dat men iets gezien heeft • testify to having seen something
См. также в других словарях:
Duit — The duit was a Dutch coin worth 2 penning, with 4 duit equal to one stuiver and 80 duit equal to one gulden. It was once used in the Americas while under Dutch rule. The name of the coin was preserved for a long time in the fourduitcoin (or plak) … Wikipedia